Via Achtergrondinformatie allerlei info over de Bollenstreek (geografisch, historisch, maatschappelijk e.d.)      Ga bij problemen naar PROBLEMEN

Vermaak

Start PROBLEMEN Disclaimer en tips Nieuw(s) Zoeken Info over mijzelf Stamboom algemeen Bekende Nederlanders Stamboom Schrama Documenten Schrama Hulp gevraagd Schrama Pictures Schrama StamboomHulsebosch Documenten Hulsebosch Pictures Hulsebosch Achtergrondinformatie Literatuur Links / tijdschriften Contact Pictures Almelo Muziek

Vermaak

Deze pagina is nog niet geheel gevuld met de betreffende informatie.

Na het dubbelklikken op een foto kan het even duren voordat de foto op het juiste formaat weergegeven wordt.

      
                        Nog steeds ziet men het draaiorgel op straat en ook
                          de ''rammelende centenbak'', prent door Anton Pieck.            

Naar de kermis

Naar de sauna

Vermaak thuis

In 1921 werd een begin gemaakt met de zogenaamde ''draadomroep''. Via een kabel kon men thuis radio luisteren, men kon kiezen uit 4 zenders middels een kastje aan de muur waarop een knop met 4 standen.
Meer info op https://nl.wikipedia.org/wiki/Draadomroep.

De eerste radio (en daarmee massacommunicatie) verschijnt pas in 1927.
Daarvoor waren er al wel grammofoons.
 

Zoals deze grammofoon aangedreven met de
rechterhand, de linkerhand of met beide handen.

Bron : http://mikeboy.punt.nl/


De volgende foto's zijn
door mijzelf gemaakt in
het Twents Techniekmuseum HEIM te Hengelo.
Op http://www.techniekmuseumheim.nl/
zijn nog veel meer afbeeldingen te zien.

 


Deze pickup zal van latere datum zijn,
zoiets hadden wij thuis ook rond 1960.

 



Dit is een radiomeubel uit 1931.

 



Deze radio stamt uit 1963 (circa), vroeger thuis hadden wij ook zoiets.
 



TV-meubel uit 1957.






Deze TV stamt uit 1959,het lijkt trouwens een combinatie TV-radio.



Wij hadden vroeger thuis een TV zonder meubel, wanneer mijn ouders die TV kochten
weet ik niet meer. Wel herinner ik me dat wij, de buurtkinderen, TV keken bij Opa Berbee zolang er thuis nog geen TV was. Wij keken dan onder andere naar Dappere Dodo, de eerste kinderserie op de Nederlandse televisie die door de KRO tussen 3 -2-1955 en 20-5-1964 werd uitgezonden, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Dappere_Dodo


TV-meubel (1950-1960).

Op de TV is mijn eigen programma te zien genaamd :
''Stilleven van de benen van de fotograaf''.
(te zien na klikken op de foto)         


Ad van der Salm, een buurjongen van vroeger, mailde mij het volgende :
''Ik kan mij nog herinneren dat wij (hij en zijn broers / zusjes) vroeger op zaterdag onder het hek door kropen om bij je moeder TV te kijken, wij kregen dan altijd wel wat lekkers.''

Kermis

>>> Naar algemene informatie over de geschiedenis van de kermis

 

>>>naar tekstpagina ''Van alles over de kermis''

 

 

>>>naar tekstpagina ''Kermisolifant''

 

    

>>>naar tekstpagina ''Beestachtig''

 

            

>>>naar tekstpagina ''Eeuwig rondjes draaien''


 

 

>>>naar tekstpagina ''Vlooiencircus''

 

[1] [2] Een van de belangrijkst vormen van vermaak, misschien wel de belangrijkste,  was de jaarlijkse kermis, deze duurde een hele week. Van oudsher vindt de kermis in de Bollenstreek plaats in september. Een vast onderdeel van de kermis waren de koorddansers (‘’koordespelers’’). Er waren allerlei kramen zoals ‘’couckkramen’’, ‘’freuijtkramen’’ en ‘’rijffelkramen’’. Bij de laatste, ook genaamd ‘’lotritreckkramen’’, werd gedobbeld en aan loterij gedaan. Verloot werden ‘’vergult ende silverwerck, schoone spiegelen, schilderijen ende meer andere cleynodien’’. Daarbij ging veel geld om, rond 1600 was dat drie tot zes duizend gulden bij de kermis in Haarlem.

[3] Kermis is een verbastering van kerk-mis. Een kerk-mis was een kerkelijke viering waarbij de inzegening van de nieuwe kerk of de patroonsdag van de beschermheilige van het kerkgebouw werd gevierd. De herdenkingen van de kerkwijding hadden in de late Middeleeuwen (1300 tot 1550) een belangrijke plaats op de jaarkalender. Het was ook een verplichte feestdag. Deze kerk-mis werd elk jaar herhaald en trok veel publiek. Doordat de kerk-mis veel publiek trok, was het voor kooplieden ook aantrekkelijk kerk-missen te bezoeken. Het van oorsprong kerkelijke feest kreeg zo een meer wereldlijk karakter. De kerk-mis was een algemeen verbreid feest getuige ook de spreekwoorden uit die tijd zoals: 'Ten is ghien dorpken soo cleyn, het wordt des jaers eenmael kerckwyinge daer in'. 

[4] Het is altijd gezellig op de kermis (tot het vechten uitbrak), er wordt gegeten, gedronken en gedanst en de zorgen van alledag zijn voor een week vergeten. Rekeningen worden vereffend, de liefde verklaard en bedreven. Het leven is goed. Het lijkt wel carnaval. Het reformatorisch verzet tegen het achterlijke, losbandige, dronken, onkuise, paapse, godslasterlijke, door en door verwerpelijke kermisgedoe is altijd groot geweest. Tot in de 20e eeuw zijn er ‘’anti-kermis-diensten’’ gehouden, maar dat hielp niet veel. 

In verschillende perioden zijn er pogingen gedaan om de kermis af te schaffen of het aantal kermisdagen te verminderen. Dit spelde zowel in de Middeleeuwen als in de zeventiende en achttiende eeuw. Het grootste aantal afschaffingen vond plaats in de tweede helft van de negentiende en eerste decennia van de twintigste eeuw. Belangrijkste oorzaken voor het afschaffen van kermissen waren de afnemende betekenis van de markt, de afnemende opbrengsten van de kermis voor B en W en de toenemende onverdraagzaamheid voor onrust en niet te controleren evenementen. Een van de bekendste kermissen die het loodje moest leggen, was de Septemberkermis in Amsterdam, die werd in 1875 voor het laatst gehouden. In 1876 kwam een deel van de bevolking tegen de afschaffing in opstand, menig winkelruit sneuvelde en het bleef dagen onrustig rond de woning van de burgemeester. Het leger moest er zelfs aan te pas komen om de orde te herstellen. Pas in de jaren dertig van de twintigste eeuw kon weer op vele pleinen kermis gevierd worden in de hoofdstad. De aanleiding was het veertigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in 1939.  Amsterdam was niet de enige stad waar de kermis het loodje legde. Ook in andere steden verdween dit volksvermaak. Voorbeelden daarvan zijn: Den Haag 1887, Enschede 1900, Rotterdam 1908 en Utrecht in 1919.
[5] ‘’ Ook de bestuurders en de bezittende klasse in Hillegom vonden in 1880 dat de kermis een laag en primitief vermaak is, waarbij zondigheid en dronkenschap hoogtij vieren’’. Dus moest de kermis afgeschaft worden vonden. ‘’De gewone man dient sober te zijn, bedaard, ernstig, ordelijk, arbeidzaam, berekenbaar, spaarzaam, huiselijk en vaderlandslievend’’. Maar, naar de kermisweek leefde het dorp een heel jaar toe, daar werd voor gespaard en dan was er feest. Dan kon de stoom van de ketel na een zomer van zwoegen en sjouwen. De gemeenteraad besloot echter toch  in augustus 1880 dat de kermis in Hillegom met ingang van 1881 af te schaffen, de concessie voor de aanleg van de stoomtramweg was een mooie smoes.  Toen kwam ‘’de stoom in de ketel’’ op een andere manier naar buiten. Voor – en tegenstanders vlogen elkaar aan en wekenlang werd er gevochten. Ramen van de Hervormde Kerk (een fervent tegenstander) werden ingeworpen, lantaarns van de gemeente werden vernield en bij een notaris en een wethouder werden emmers met beer door de ruiten naar binnen gegooid.  De gemeenteraad besloot toen maar gauw de kermis toch maar door te laten gaan. Maar dat ging zo maar niet, zonder toestemming van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. Er werden zelfs 50 man infanterie en 24 huzaren gestuurd om de orde te handhaven. In 1888 is er wel weer een kermis.

[6] In Lisse wordt in de gemeenteraad zelfs in 1975 nog geprotesteerd tegen de kermis door de SGP / GPV – fractie. Er wordt gesteld dat de kermis ‘’in flagrante strijd is met de christelijke levensstijl’’. De katholieke levensstijl voerde geen strijd, integendeel. 

Een ‘’kermiswandelaar’’ (niet te verwarren met een kermisvrijer) is een beschrijving van het vermaak op de kermis in een boekje of afgedrukt in de krant. Vooral in de negentiende eeuw verschenen in de grote steden ‘’kermiswandelaars’’, die varieerden van literaire sfeertekeningen tot zakelijke beschrijvingen van het 'fatsoenlijk' vermaak. Het waren dus in zekere zin recensies van het kermisvermaak bedoeld voor de betere stand. In het Amsterdams gemeentearchief bevindt zich een collectie van vijfenveertig wandelaars verschenen in de periode 1819-1856. De kleinste brochure is drie pagina's groot, de omvangrijkste heeft meer dan dertig pagina's. De schrijvers van de geschriftjes zijn onbekend. De ‘’kermiswandelaars’’ kwamen anoniem op de markt. Waarschijnlijk werden ze geschreven door de stedelijke elite. Dit is op te maken uit de wijze waarop zij het kermisgedrag van dienstbodes, mensen uit de middenklassen en arbeiders beschreven. Bovendien gaven de auteurs blijk van kennis van de klassieke oudheid en het Frans. 

In de negentiende eeuw, maar ook in het begin van de twintigste eeuw was het heel gebruikelijk dat vrouwen zich, om veiligheidsredenen, lieten vergezellen door een man of familielid om de kermis over te gaan. Wie geen begeleider had kon een kermisvrijer huren, kon op vaste plekken een man uitzoeken. Een soort gigolo eigenlijk. De procedure lijkt heel geëmancipeerd. De vrouw, die een man zocht, kon langs de gereedstaande mannen lopen die afhankelijk van beroep en kleding een prijs hadden. Nadat ze een man had gekozen gaf de vrouw haar beursje af en gingen ze samen de kermis over. Vooral dienstbodes, die weinig familie en kennissen hadden, maakten hiervan gebruik. Soms leidde het tot nadere kennismaking en een huwelijk. Ook mijn ouders hebben elkaar ontmoet op de kermis, in Hillegom. Of mijn moeder daar alleen naar toe mocht is maar de vraag. Het ging natuurlijk ook wel eens mis. De gehuurde man verdween dan in het feestgewoel met medeneming van het beursje en het meisje bleef dan berooid en alleen achter. Het bestaan van deze vrijersmarkten blijkt uit allerlei overgeleverde spotschriftjes die de draak staken met deze publieke veilingen.  

 ‘’ Bekkesnijders kwamen tot in het midden van de 19e eeuw in vrijwel het hele land voor. Het was een spel dat geliefd was bij bruiloften en tijdens de kermis. Het was een soort steekspel der edelen voor de boeren en kende wetten en regels. De meisjes hadden het liefst een vrijer met littekens in het gezicht, dat was pas een ‘’echte man’’.  De beste bekkesnijder van het dorp nam bij feestelijke gelegenheden een ereplaats in. De herbergiers organiseerden tijdens de kermis snij-spelen, maar aan het einde van de 17e eeuw begonnen sommige dorpsschouten dit te verbieden.’’

De sauna

Er waren in de 16e eeuw openbare badhuizen, de zogenaamde ‘’badstoven’’, met koud- en warmwaterbaden en zelfs stoombaden. Men was niet preuts, gemengd baden onder het genot van spijs en drank was "in" en er waren zelfs beddesteden.
Daar was het toen al een dolle boel. Onze voorouders, wonend op het platteland en in het dorp, gingen elke week naar de markt in de stad. En kwamen heel vrolijk en voldaan terug. Mijn vader heeft die traditie voortgezet, hij ging elke maandagmiddag naar de beurs in Amsterdam en had veel lol met zijn (zaken)vrienden en dan werd het wel eens ''een beetje laat'' (variant op het gezegde van Maxima).

     

Geschreven tekst in de prent :

'' Je sjouwt je nog eens een bult aan dat water ! Begrijpelijk dat mensen er zuinig mee omspringen – ’s morgens zo’n beetje poedelen en klaar is kees. Ze zijn properder op hun huis dan op hun lijf. 

Ja, als het dan echt niet anders kan dan maar een keer in de houten ‘’teijl’’. Maar veel aardigheid is daar niet aan om in je eentje af en toe een pollepel water over je kop te gieten.

Je kan natuurlijk ook naar de herberg gaan waar ze voor de vermoeide reizigers een ‘’ badstove ‘’ hebben. ’t is daar een stuk gezelliger maar de kerk is er nogal op tegen.''

Bron : De tresoor (1566), Rien Poortvliet, 1987, uitgeverij J.H. Kok, Kampen, verkregen met toestemming van Mevr. Poortvliet.

Naar boven

Terug naar Achtergrondinformatie


[1] Bron : ‘t Vermaaklijk Hillegom, A.M. Hulkenberg, uitgeverij Repro-Holland, Alphen a/d Rijn, 1972

[2] Bron : Heemstede in de historie,

    Leven, werken, handel en koehandel in de woonplaats van Emece, mr. JW Groesbeek

[3] Bron : www.Volkscultuur.nl

[4] Bron : Hillegomse Geschiedenissen, A.M.Hulkenberg (blz 175)

[5] Bron : Hillegomse Geschiedenissen, A.M.Hulkenberg (blz 236)

[6] Bron : Lisse de jaren zeventig, Herman van Amsterdam, Lokaal Boek, Sassenheim

Start | Inleiding | Verantwoording en betrouwbaarheid | Herkomst van de naam 's Gravenmade | Welgeborenen | Leenmannen | Het landschap van de Duin- en Bollenstreek | Van eerste bewoners tot dorpen | Akker- en tuinbouw | Veeteelt | Mest, turf en zand | Konijnen | Blekerijen en wasserijen | Kalkovens en steenfabrieken | Beroepen | Vervoer over land | Vervoer over water | De aanleg van de trekvaart | Landbezit | Woningen, boerderijen en interieur | Communicatie | Politiekbuiten | alle dorpen in de Bollenstreek | Lisse | De Zilk | Noordwijkerhout | Sassenheim | Voorhout | Vogelenzang | Heemstede | Bennebroek | De Kerk | De  Maatschappij | Het Huwelijk | Bevruchting en bevalling | Het Gezin | Het Huishouden | Gezondheid(szorg) en hygiëne | Eten, drinken en genotsmiddelen | Vermaak | Onderwijs | Inkomen, uitgaven en prijzen | Beroepen en functies van de voorouders

 

              

 

             

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 



 

     
Vermaak

.-.